Aarding

aarding1In een woning vind je vele stopcontacten en andere elektrische aansluitpunten.
Ondanks dat er alles aan gedaan is om de elektrische installatie en de apparatuur zo veilig mogelijk te maken, kunnen er toch riskante situaties ontstaan.
Hierdoor is een aarding uiterst belangrijk. In vochtige ruimtes als badkamer en eventueel keuken, garage, kelder en schuur moet je extra opletten want vocht en metaal zijn goede geleiders van elektriciteit.

De planeet aarde heeft een bepaald elektrische potentiaal. Deze potentiaal dient als referentie voor de elektrische potentiaal van een bepaald object (mens, dier, wolk, ding) dat zich op de planeet aarde bevindt. Deze potentiaalreferentie wordt "aarde" genoemd en is per definitie 0 volt.

De aarding is, voor je veiligheid, het belangrijkste van de elektrische installatie. In de cursus elektrische installatie lees je hoe je volledige woning en installatie veilig moet aarden.

Om deze referentie praktisch te kunnen verkrijgen is het de bedoeling dat je een goede geleiding met de planeet aarde maakt. De verbinding met de aarde noemen we de aarding.
Dit kan verwezenlijkt worden door middel van een aardlus onder de fundering van je woning of door middel van een aardelektrode, een koperen geleider die voldoende diep de grond wordt ingebracht.
Die aarding mag een bepaalde maximale weerstandswaarde niet overschreiden. Dit wordt gecontroleerd tijdens de keuring van je elektrische installatie. Wanneer gebruik gemaakt wordt van een een aardelektrode of aardpen zal je een of meer elektrodestaven in de grond moeten slaan. Die elektrodestaven worden op elkaar geschroefd. Hoe meer je er op elkaar schroeft hoe dieper de staaf dus zal zitten en hoe langer die zal zijn. Hierdoor zal de weerstand ten opzichte van de aarde verkleinen.
Hoeveel elektrode staven je nodig zal hebben, hangt af van de grond waar je die in slaat. Normaal zijn er een tot drie staven nodig.

aardrailDoor verschillende, met elkaar in verbinding staande apparaten, naar hetzelfde punt te aarden, wordt voorkomen dat er spanningsverschillen tussen deze apparaten kunnen ontstaan.
Door het aanbrengen van aardverbindingen kan, los van het circuit van de stroomvoerende geleiders zoals de fasedraad en de nuldraad, er voor gezorgd worden dat er geen spanning op metalen behuizingen, zoals een wasmachine, staat. Op die manier kan worden voorkomen dat er een ongewilde elektrische spanning of statische elektriciteit ontstaat die schade aan kan richten aan gevoelige elektronische apparatuur, maar belangrijker nog, zo wordt voorkomen dat voor een menselijk lichaam bij aanraking van het toestel geen gevaarlijke situatie kan ontstaan.

Een draad die zorgt voor de aarding moet verplicht altijd de geel/groene kleur hebben.
Bij oude installaties kan je hiervoor soms nog een rode draad terug vinden, maar dit is dus niet meer toegelaten. Bij zeer oude installaties is soms
geen aarding aanwezig. Deze elektrische installaties moeten zo snel mogelijk volledig worden aangepast.

aarding2Een aardlekschakelaar (of verliesstroomschakelaar) controleert of de toegevoerde stroom (via de fasedraad) en de teruggevoerde stroom (via de nuldraad) gelijk zijn. Is dat niet het geval, dan zal er ongetwijfeld een deel van de stroom via de aarde afgevoerd worden. Dit is een ongewenste situatie en daarom wordt dan de verdere stroomtoevoer onderbroken.
Indien er te veel stroom door de aardleiding zou worden afgevoerd kunnen er twee soorten problemen ontstaan:
Er kan een gevaarlijke spanning ontstaan als de stroom te groot is over de aardweerstand, waardoor toch gevaar van elektrische schok kan ontstaan.
Als er daardoor veel stroom door de aarde zelf gaat lopen (zwerfstromen) dan kunnen metalen verbindingen elektrochemisch afgebroken worden.

Een goede aarding biedt extra bescherming. Het voorkomt dat apparaten onder spanning komen te staan. Aarding is dus van absoluut belang
voor uw eigen veiligheid en die van uw huisgenoten.
Of uw installatie goed geaard is, merkt u niet zo snel. Ook bij een slechte aarding kunnen toestellen gewoon functioneren. Maar als het fout gaat, kan het apparaat wel onder spanning komen te staan. Het is aanbevolen om de aardelektrode 1 x per 10 jaar door een elektrotechnisch installateur te laten controleren.

Als de stekker niet past, dan mag het apparaat eigenlijk niet op het
betreffende stopcontact worden aangesloten. Een stekker met de voorziening voor een aarding, mag dus niet in een stopcontact worden aangesloten waar geen aarding is voorzien.
Vroeger werd de waterleiding wel eens gebruikt als aarding. Je voorziet best toch een aardpin of aardstaaf in plaats van de waterleiding. Die zal veiliger zijn. Tegenwoordig worden ook meestal leidingen uit kunststof gebruikt waardoor de waterleiding zelf niet meer geleidt.

Controleer ook je elektrische installatie bij, aanpassing aan de installatie of bij verhuizing en als u niet zeker weet of u over een goed systeem van aarding beschikt.
Test uw aardlekschakelaar tenminste twee keer per jaar door de "testknop" in te drukken. Bijvoorbeeld wanneer u uw klok verzet van winter- naar zomertijd en andersom.